Hoezo een i-coach? (deel 1)

Ik geloof dat het inzetten van een i-coach in mbo-onderwijsteams een enorme bijdrage kan leveren aan onderwijsvernieuwing en de professionalisering van docenten op het gebied van onderwijstechnologie. Zo, dat is eruit. Zijn er ook andere manieren om dat te organiseren? Ja, natuurlijk. En is de inzet van een i-coach een recept voor succes? Nee, natuurlijk niet. Waarom spant het team Bruggen Bouwen (Kennisnet/saMBO-ict) zich dan zo in om de inzet van i-coaches in het mbo-onderwijs te bekrachtigen? Waarom geloof ik persoonlijk zo in de kracht van dit middel? Tijd om daar wat verder in te duiken.

Onderzoek inzet i-coaches

Het team Bruggen Bouwen heeft onderzocht wat de succesfactoren van een i-coach programma zijn. In de publicatie hierover wordt gesteld: “Docenten verschillen onderling sterk in het gebruik van ict-toepassingen en hun bekwaamheid daarin. Docenten profiteren niet voldoende van de toegevoegde waarde van ict- en in het verlengde daarvan studenten ook niet. De ambities van bestuur en management komen niet overeen met die van de docent op de werkvloer. Samenhangend beleid op dit gebied ontbreekt vaak en er is (mede daardoor-) te weinig draagvlak ‘op de werkvloer’. Veel instellingen zijn gelukkig actief bezig om om dit te verbeteren, bijvoorbeeld door een i-coach aan te stellen”.

Beschrijving van de i-coach

Verder wordt in de publicatie aandacht besteedt aan het profiel van de i-coach: “De meest wenselijke i-coach is een docent, die sociaal en toegankelijk voor collega’s is. De i-coach heeft verstand van ict, maar het is geen innovator. De i-coach:

  • herkent uitdagingen rond ict-inzet in de klas en didactische vaardigheden
  • is de schakel tussen werkvloer en management en matcht vraag en aanbod
  • geeft (on-) gevraagd advies en behandelt vragen zelfstandig
  • heeft een afgebakend takenpakket (is gèèn servicedesk!)
  • begeleidt implementatieprocessen
  • geeft trainingen en 1 op 1 advies aan collega’s

De publicatie gaat verder vooral verder in op valkuilen, praktijkverhalen en de 6 succesfactoren bij de inzet van i-coaches. Dit is inmiddels vertaald naar een ‘masterclass-programma’ waarin deelnemersteams begeleid worden in het ontwikkelen van een professioneel beleidsplan/businesscase voor hun instelling.

Waarom al die belangstelling?

Nu even terug naar de kern waarom de belangstelling voor de i-coach op het moment zo groot is. Volgens mij zijn er nogal wat redenen die samenkomen. Ik noem er een aantal:

1. De ict-vaardigheden van docenten blijven achter

Zonder in te gaan op alle waaroms, is het algemeen bekend dat er een soort ‘kloof’ is tussen het gemak waarmee ict gebruikt wordt door docenten en studenten. Nou kunnen we uitgebreid uitweiden over studenten die niet heel mediawijs zijn, geen fatsoenlijk verslag in Word kunnen schrijven laat staan een gedegen wetenschappelijke zoektocht naar bronnen op Internet uitvoeren, maar feit is dat studenten met verbazing kunnen kijken naar gestuntel van sommige docenten met digiborden, Youtube video’s en elektronische leeromgevingen. Gaat het dan altijd om ‘oudere’ docenten? Dan lost het zichzelf toch vanzelf op? Nee, het lost zich niet vanzelf op. Aankomende ‘jonge’ docenten hebben op de docentenopleiding ook vaak les van docenten die niet heel digivaardig zijn, dus met name op het gebied van digitale didactiek blijven we achter de actualiteit aanlopen. Daarbij komt dat de zgn. ‘jonge’ docent vaak in een onderwijsteam komt met ‘doorgewinterde’ docenten waarin soms een hardnekkig ‘zo hebben we het altijd gedaan en zo blijven we het doen’ mentaliteit kan heersen. Ideeën om het onderwijs te vernieuwen, een blended herontwerp te maken of e-learning in te zetten stranden dan alsnog. Aan de andere kant zien we juist ook veel ‘ervaren’ docenten die onderwijstechnologie juist omarmen en uitzoeken hoe zij dit (wetenschappelijk bewezen-) kunnen aanwenden om meerwaarde te creeëren voor het leerproces van hun studenten. De crux is dus juist vooral: hoe krijg je een heel team mee? Een i-coach heeft de gelegenheid om een team goed te leren kennen en een plan met het team op te stellen voor het ontwikkelen van vaardigheden. In dit plan kan goed rekening gehouden worden met individuele verschillen en behoeften. In een team dat zelf al overwegend bestaat uit zeer digivaardige docenten zou men dit overigens prima zelf kunnen regelen en is er wellicht geen bewuste aandacht voor nodig.

2. Beroepen verdwijnen en vaardigheden worden steeds belangrijker

De verschuiving van ‘leren voor een bepaald vak’ naar ‘ontwikkelen van vaardigheden’ (of het nu 21e eeuwse vaardigheden of beroepsvaardigheden wordt genoemd) is ook iets wat we allemaal zien. Als een docent uit zichzelf nieuwsgierig is om zich de ‘nieuwe vaardigheden’ eigen te maken en bewust een persoonlijk professionaliseringsplan maakt om aan zijn informatie vaardigheden, mediawijsheid, computational thinking of zelfregulering te werken dan is er natuurlijk geen vuiltje aan de lucht. Maar ook hier geldt dat een ‘dedicated’ collega die helpt bij deze ontwikkeling door bijvoorbeeld leerdoelen te definieren met het team, een tijdplanning te maken en de vorderingen zichtbaar te maken, net even dat steuntje in de rug kan zijn om stappen te zetten. Extra interessant wordt het als dit gebeurt in relatie tot het versterken van het dagelijks onderwijs aan studenten, dus dat het professionaliseren van de docenten direct in dienst staat van het onderwijs dat zij verzorgen. Elke docent is bereid om te leren, mits hij ervan overtuigd is dat het de student direct verder helpt in het onderwijs en het werk! (veel i-coaches betrekken overigens daarom ook studenten in het formuleren van ontwikkelpunten). Kun je deze vaardigheden ook leren in een losse workshop? Volgens mij niet, het is een continue proces waar je aandacht voor moet blijven hebben, gedragsveranderingen vergen nu eenmaal tijd. I-coaches kunnen deze koppeling maken en dit proces ondersteunen, maar er zijn ook onderwijsteams die dit op andere manieren vormgeven. Kennis is in ieder geval voorhanden, alleen al door de prachtige publicaties van alle practoraten die zich met deze skills bezighouden!

Samenwerking met bedrijven

De groeiende mate waarin opleidingteams samen optrekken met bedrijven is natuurlijk typerend voor het middelbaar beroepsonderwijs. Het samen opleiden en het samen vormgeven van het lesprogramma vraagt om een andere ondersteuning van technologie, de gesloten elektronische leeromgevingen uit de 20e eeuw bijvoorbeeld ondersteunen de samenwerking met bedrijven en de begeleiding van de student door verschillende (interne- en externe-) mentoren niet goed. Kies je er als onderwijsteam voor om een leeromgeving van een bedrijf of een uitgeverij te gebruiken? Wat zijn daar de voor- en nadelen van? Kunnen we studenten zelf een e-portfolio laten maken en delen met wie hij wil? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat echte authentieke opdrachten van bedrijven passen bij het curriculum en andersom? Een i-coach kan dit echt niet allemaal oplossen maar kan bijvoorbeeld als onderdeel van een ontwikkelteam wel onderzoeken welke technologie er beschikbaar is en in zijn/haar netwerk gebruikt wordt. En natuurlijk een rol vervullen in het implementatietraject.

Ondersteuning van ‘de diensten’

In mbo-instellingen zijn vaak ‘ondersteunende centrale diensten’ actief, al dan niet vanuit een ‘centrale locatie’. Bij elke onderwijsvernieuwing spelen de componenten ict, professionalisering, onderwijs, innovatie een rol. De initiator van een bepaalde onderwijsvernieuwing kan een centrale dienst zijn, een collegedirecteur of een onderwijsteam zelf. In de praktijk van grote instellingen komen de initiatieven vanuit alle kanten en tegelijkertijd en is het vooral lastig om daar lijn in te brengen/houden en te weten wie er wat aan het doen/ontwikkelen is. Ongeacht of een vernieuwing bottom-up of top-down ontstaat, ontbreekt vaak de ‘lijm’ in de lijn :-). De lijm die initiatieven met elkaar verbindt, die ervoor zorgt dat de docent kennis heeft van visie, ambitie, beleid èn die ervoor zorgt dat het bestuur weet wat er speelt en nodig is binnen de teams om onderwijsvernieuwing voor elkaar te krijgen. Een i-coach kan voor die verbindende lijm zorgen, mits er natuurlijk een goede verbinding is tussen die coaches en de diensten! Dit laatste is natuurlijk èèn van de succesfactoren uit de genoemde publicatie “de i-coach heeft een structurele positie in verbinding met operationeel, tactisch en strategisch niveau”.

Onder druk

Het onderwijs is een sector die onder druk staat. Docenten hebben in hun werk direct last van het tekort aan docenten, ze ervaren werkdruk en ervaren de werkdruk van hun collega’s. Het onderwijsprogramma is continue aan verandering onderhevig en dit vergt een hoge flexibiliteit van een docent om zich steeds maar te blijven ontwikkelen. In het mbo wordt nog steeds heel veel lesmateriaal door docenten zelf ontwikkeld en helaas is er van samenwerken met andere instellingen of het uitwisselen van materialen weinig sprake. Zo kan ik met gemak vier verschillende instellingen noemen die nagenoeg exact hetzelfde wiel aan het uitvinden zijn. In ieder geval vergt het regie om ervoor te zorgen dat er zo effectief mogelijk met de tijd van docenten omgegaan wordt, geen los van elkaar staande ‘workshops’ maar langdurige begeleiding waarin het ontwikkelen en voorbereiden van de materialen die morgen gebruikt kunnen worden centraal staan. Een i-coach kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat er duurzaam ontwikkeld wordt zodat de producten blijven passen in nieuwe onderwijsontwerpen (bijvoorbeeld het creëren van microlearning).

Professionalisering van docenten

Toch nog even terug naar de kern, de professionalisering van docenten op het gebied van onderwijstechnologie. Wat is eigenlijk kenmerkend voor een effectief professionaliseringprogramma? (even los van ict dus) en hoe verhoudt zich dat tot de i-coach? In deel 2 van deze blog wil ik die connectie nog graag leggen en tot een conclusie komen.