Konijn kijkt in spiegel

De punteneis in het hoger onderwijs

Altijd als er discussies zijn over eisen en regels van scholen, en leerlingen/studenten die daardoor in de knel komen, moet ik denken aan mijn eigen start als zijinstromer, nu zo’n 18 jaar geleden.

Als 30-jarige liep ik in juni 2001 onzeker de deur van de Hogeschool van Utrecht binnen. Twaalf jaar eerder had ik vastberaden de laatste schooldeur achter mij dicht getrokken met de gedachte: ‘school? voor mij nooit weer!’ Maar nu had ik toch het idee opgevat om docent te willen worden. Engels en geschiedenis waren de twee enige vakken die ik op school wel gewaardeerd had, door docenten Stella en Jaap Patist op Broklede. Dat waren ook meteen mijn voorbeelden van hoe het anders kon op school, met als sleutelwoord humor.

Ik maakte kennis met de intaker van de docentenopleiding Engels 2e graad, Ian Holman. Met een blik op mijn dikke buik vroeg hij wanneer ik uitgerekend was. ‘September’, zei ik waarop hij me adviseerde een jaartje later terug te komen. Ik vroeg hem: ‘Mijnheer Holman, wat als ik 10 jaar doe over deze opleiding, wat vinden jullie daar dan van?’ Met een twinkeling in zijn ogen keek hij me aan en zei: ‘Dat zouden wij geen probleem vinden maar dat gaat je wel heel veel collegegeld kosten.’ Met een: ‘Dat is dan mijn probleem’ schudden we elkaar de hand.

Ik nam mij voor om het eerste jaar de helft van alle vakken te volgen en met een voldoende af te ronden. Na de geboorte van onze zoon in september miste ik twee weken school. Ik vond de colleges een verademing, een welkome tijdelijke ontsnapping uit luiers, borstvoeding, gehuil en gebadder. Tussen de voedingen door, dag en nacht, ontwikkelde ik mezelf door een enorme lijst English Literature heen. Voor de eerste toets haalde ik echter een vette onvoldoende terwijl ik volgens mij alle antwoorden goed had. Ik ging verhaal halen bij Ian Holman, de docent die mij zo geboeid had met een voor mij volslagen nieuwe manier om naar boeken te kijken. ‘Character development, Conflict, Setting, Point of view, Theme’, wat een nieuwe wereld. Hij gaf toe dat de antwoorden in mijn toets inderdaad helemaal niet zo gek waren maar dat ik die wel had moeten inleiden en toelichten met een sloot taalgebruik dat passend was voor een hogeschool, anders zou ik nooit een voldoende krijgen (leren moet schuren?).

Na een paar maanden colleges gevolgd te hebben kreeg ik mijn eerste baantje als vervanger op een vmbo. Zes klassen BBL, LWOO. Geen deodorant bleek sterk genoeg en hoewel ik het ook heel leuk vond vroeg ik me ernstig af of ik klas 2B ooit in mijn leven stil zou kunnen krijgen. Ik vroeg aan heel wat collega’s hoe zij een klas stil kregen en elke dag probeerde ik een van hun strategieën. Net zo lang tot ik uitvond wat er wel werkte bij welke klas:-)

Vakdidactiek 1 van de HU was daardoor een makkie en sloot totaal niet aan bij mijn vraagstukken omdat ik al was begonnen met lesgeven. Klasmanagement, differentiëren, omgaan met ouders zat allemaal niet in het programma van het eerste jaar, wel in het curriculum van de tweede klas. Ik vroeg of ik dat vak met hen mee mocht volgen maar dat was onmogelijk.

Uit principe vond ik dat ik na 8 jaar commerciële functies het vak ‘communicatie’ moest kunnen overslaan. Het aanvragen van vrijstellingen was echter een heel tijdrovend proces dus voor de zekerheid volgde ik het vak uiteindelijk toch maar. De vrijstelling kwam binnen op de dag dat ik het vak behaalde.

Na vier jaar had ik eigenlijk alles klaar maar ik had mijn propedeuse nooit gehaald. Al in de vijfde klas van de basisschool hadden Grammatica en ik uit vurig onbegrip afscheid van elkaar genomen. Nu, 20 jaar later, stond alleen het vak Grammar 1 nog tussen mij en mijn bevoegdheid in (leren moet schuren?). Een erg lieve docent (Theo Buhrs?) bleek bereid om mij 6 weken lang tijdens zijn lunchpauze grammaticales te geven. Vol ongeloof keek ik naar de 7,5 die uiteindelijk bovenaan het tentamen kwam.

Vier jaar en vier maanden na het eerste college was ik bevoegd docent. Mijn propedeuse haalde ik twee dagen daarvoor:-). Ian Holman vertelde bij mijn afstuderen dat ik model stond voor een nieuw soort student, een volwassen zijinstromer met een individueel en ongebruikelijk leerpad. Hij gaf aan veel geleerd te hebben van de weg die ik had afgelegd en vroeg zich hardop af in hoeverre de student in het programma moet passen of misschien ook een beetje andersom. Ik heb nooit spijt gehad van mijn sprong in onderwijsland maar ben mij er nog altijd bewust van dat ik die sprong nooit had gewaagd als het eerste gesprek anders was verlopen. Mijn pleidooi is om altijd te blijven kijken naar wat iemand wèl kan!